Veiligheid en normering
Kinderen moeten veilig kunnen spelen. Het verleggen van grenzen is onderdeel van het spel. Vallen hoort bij spelen en blauwe plekken dus ook. Daarom moet speelruimte voldoen aan uitgebreide veiligheidseisen die gelden voor de toestellen en de valondergronden. Ook mogen er geen obstakels direct naast het toestel staan. Speeltoestellen vallen onder de Wet op attractie- en speeltoestellen (WAS).
De wet stelt dat als toestellen voldoen aan de NEN 1176 norm ze geacht worden veilig te zijn. Valondergronden dienen te voldoen aan de NEN 1177 norm. Al onze toestellen voldoen aan de NEN-1176 normen en hebben het bijbehorende keuringscertificaat.
Verplichtingen van de beheerder
De beheerder moet ervoor zorgen dat het toestel veilig te gebruiken is. Dat wil zeggen dat het veilig geïnstalleerd en goed onderhouden moet zijn. Dit geldt ook voor het bodemmateriaal.
Typekeuring Speeltoestellen van na 1997 moeten een certificaat van goedkeuring hebben. Al onze toestellen zijn gekeurd volgens de norm voor speeltoestellen (NEN-1176).
Beheer en onderhoud
De beheerder is verantwoordelijk voor de veiligheid van het toestel en moet daarom het toestel regelmatig inspecteren en goed onderhouden. Dit mogen ze zelf doen of uitbesteden aan anderen. In de praktijk komt het er op neer dat er regelmatig globaal naar het toestel gekeken moet worden en jaarlijks een grondige inspectie door een deskundige wordt uitgevoerd. Uit deze inspecties volgen onderhoudsacties die noodzakelijk zijn.
Logboek
De beheerder moet voor elk speeltoestel een registratie hebben en bijhouden. In deze registratie staan gegevens over het toestel zelf (fabrikant, eigenaar en beheerder), keuringen, inspecties, onderhoud en ongevallen. De NVWA houdt namens de overheid toezicht op deze wetgeving. En kan altijd de registratie van een toestel opvragen
De WAS is uitsluitend van toepassing op speeltoestellen die beschikbaar zijn gesteld voor publiek gebruik. De term publiek gebruik dient breed te worden geïnterpreteerd. Speeltoestellen in kinderdagverblijven en niet vrij toegankelijke instellingen, terreinen en/of wanneer dit door ledenverband beperkt is, vallen wel degelijk onder het besluit. Het maakt daarbij niet uit of de speeltoestellen zich binnen of buiten bevinden. Er is slechts sprake van particulier gebruik, indien het toestel zich uitsluitend in de sfeer van de particuliere huishouding wordt gebruikt, waar toezicht van overheidswege inbreuk op de privésfeer zou betekenen. Hierbij kan gedacht worden aan een speeltoestel dat zich bevindt in de tuin van een bijbehorende particuliere woning.
Het niet voldoen van aan de WAS kan leiden tot ongewenste aansprakelijkheid en kosten.